“De Struuntocht is een prachtig uithangbord voor het Westerkwartier”

Afbeelding
struuntocht

“Zie je dit?” vraagt boswachter Nico Boele terwijl hij in het hoge gras verdwijnt om even later met een plantje in zijn hand weer tevoorschijn te komen. “Watermunt! Kun je gewoon thee van drinken. Wij drinken hier in Nederland dan veel Marokkaanse munt, maar dit is ook heerlijk, en dit kun je in je achtertuin plukken!” De woest bebaarde Boele loopt verder het veld in en vertelt met iedere stap bevlogen over al het moois dat het Westerkwartier rijk is. De 63-jarige Boele groeide op in de Alblasserwaard, maar was niet van plan daar zijn hele leven te blijven. “Mijn vader had een veevoederbedrijf en het was de bedoeling dat ik dat ging overnemen. Nou, dat zag ik niet zo zitten. De landbouw en de natuur moeten harmonieus samengaan, en ik zag het juist kapot gaan. En dus heb ik mijn vader niet opgevolgd. Ik wist wat ik wilde worden, en dat ben ik geworden.” Nu woont hij inmiddels zo’n veertig jaar in het Westerkwartier, waar hij bij Staatsbosbeheer verantwoordelijk is voor het beheer van de natuur en de landbouw. “En het mooiste is, ik word er nog betaald voor ook.”



Er is wel wat veranderd sinds hij veertig jaar geleden voor het eerst met zijn wandelschoenen de natuur in het Westerkwartier in stapte. “De flora en fauna zijn ontzettend veranderd. Als er vroeger ergens een buizerdnest was, dan moest je dat wat geheim houden. Nu zit er in vrijwel elke dikke boom een nest.” Maar het gaat niet alleen maar goed in de natuur: “De weidevogels waren toen nog volop in het landschap aanwezig, dat is nu ook veel minder. En de problematiek nu met die eikenprocessierups, dat is wel een teken aan de wand,” zegt hij met een serieus gezicht. “Dat geeft aan dat er ergens in het systeem gaten zitten. Van de weidevogel tot aan het insect, de serie moet kloppen, en als dat niet het geval is, dan krijg je zoiets. En dan zie je gewoon dat schaalvergroting in de landbouw voor de natuur funest is.”


Struuntocht


Over de Struuntocht heeft Boele niets dan lof. “De Struuntocht is een geweldig festijn, een prachtig uithangbord voor het Westerkwartier. Als je de gemiddelde Hagenees vraagt over Groningen dan zal hij het hebben over stugge boeren en de klei. Maar als ze dan hier komen, zijn ze ontzettend verrast dat ook dit Groningen is. De route van de tocht is vaak een heel mooie wandeling, en dat zegt wel wat over de kwaliteit van de landschappen in het Westerkwartier. Ik ben hartstikke trots dat ik daar deel uit van mag maken.” Na veertig jaar voor de natuur in het Westerkwartier zorgen, kent Boele het gebied als geen ander. “Er zit heel veel verrassing in de landschappen van het Westerkwartier. Je hebt hier eigenlijk alles: het loopt een beetje van de zandkop van Drenthe over in het veen, en vervolgens weer over in de zandgrond. De variatie is enorm, en vanuit het perspectief van de natuur is het fascinerend. Als je door het Westerkwartier heen wandelt, kun je het landschap begrijpen.”


De Struuntocht heeft hij zelf bijna iedere keer gelopen. “De eerste keer was ik eigenlijk meer bezig met of de route goed was en of daar alles gesmeerd liep, en sindsdien heb ik hem iedere keer gelopen. Ik loop nog goed, dus dat doen we wel weer even met elkaar. Het is vooral leuk om te letten op hoe mensen reageren op het landschap. Hoe trots ze zijn, en om hun waardering voor het landschap te zien. Dat is prachtig.”


Beheer natuur


Boele gaat zitten aan een picknicktafel bij een vogelhut. Een wat oudere vrouw fietst langs en komt een praatje maken. Dat vindt hij prachtig. “Hoe heten die gele bloemen die daar verderop in het water staan,” vraagt ze Boele. “Gele plomp,” zegt Boele zelfverzekerd.


“Mijn missie is de natuur zo goed mogelijk beheren. En dat ik daar een boterham mee kan verdienen, dat is helemaal mooi. Mensen zien wat ik doe vaak maar vanuit één visie: justitieel. Maar voor mij is dat maar een heel klein deel van wat belangrijk is. Het veel grotere deel, is het emotioneel en spiritueel erfgoed. Dat moet je herkennen, erkennen, en daar moet je de regie over hebben. Vervolgens moet je dat ook faciliteren, want dat is je toekomst. Eigenlijk moet je voor dit werk een beetje een sociograaf zijn, want dat maakt het allemaal wel een stuk makkelijker.”


Boele ziet wel een verschil in hoe de huidige generatie dat werk aanpakt. “Ik wel dat er een verschil is hoe ik werk en hoe de jongere generatie werkt. Zij zijn veel meer gewend om in projecten te werken, met projectgroepen. Ik ben dan nu teamleider, maar als ik een idee heb, dan ga ik er gelijk aan beginnen en duik ik er meteen in, zonder eerst een paar dingen van een lijstje af te kruisen. Maar goed, dat ben ik,” zegt Boele lachend.


Boele brengt dan veel tijd op kantoor door, maar zo nu en dan moet hij wel even de natuur in. “Ik moet af en toe wel even aarden, even contact hebben met de bodem, even met de voeten op de grond. Dat gebeurt eigenlijk te weinig, we halen al onze informatie uit onze telefoon, en daarmee vergeet je hoeveel kracht er in de rust zit. Ik merk dat ik dat naarmate ik ouder wordt steeds meer waardeer. Die rust zijn we een beetje vergeten, en de kracht die je daar uit kan halen. Ik wil ook niet te veel preken, hoor. Dat wil ik absoluut niet. Maar de grap is, als je het er over hebt: de meeste mensen zijn het wél met je eens, als je zoiets zegt, maar duiken tegelijkertijd diep in hun drukke leven weer. Boele is niet een hippie echter, zo zegt hij zelf. “Meer een Franciscaner. Je moet respect hebben voor een distel in het veld, en de vlieg die erop zit. Die vlieg en die distel zijn groter dan wij bij elkaar. Alles is tegenwoordig onderhevig aan winstbejag. Als ik langs die distel rijdt, zegt de boer: ‘Die is van mij.’ Maar ik beschouw hem absoluut ook van mij.”


Toekomst


Een oplossing voor de eikenprocessierups is moeilijk om op korte termijn te realiseren. “Het is een duidelijk signaal van de natuur dat er ergens in de keten iets niet goed loopt. We moeten terug naar een schaalverkleining, waar je lokaal produceert en vervolgens ook lokaal consumeert wat je produceert in je regio. Dat kan alleen samen, we hebben elkaar nou eenmaal allemaal nodig. We moeten het opbrengen om, waar het kan, samen sterker te worden en thema’s breder te zien. Daar zit heel veel power.” Boele mag dan uit de Alblasserwaard komen, na veertig jaar is het Westerkwartier absoluut thuis voor hem. “Als je ziet waar we wonen, hoe mooi het hier is. Ik woon op een prachtige plek met twee varkens, een groentetuin, een heideveldje met vijftig orchideeën. Mijn hart ligt hier, en ik ga hier niet weg!”


Let op! Iedereen mag een limerick insturen, bij voorkeur in streektaal, maar dat is geen must. De limerick gaat over een dorp, streek, of gehucht in het Westerkwartier en bevat een beest. Insturen kan via destreekkrant@media-totaal.nl onder vermelding van ‘Beestachtig Mooi Westerkwartier.’

UIT DE KRANT

Lees ook